Inleiding
Onderwerp:
Het woord versus het beeld in de hedendaagse beeldcultuur
Onderzoeksvraag:
Wint het beeld van het woord?
Er zijn veel beelden in omloop, is er daardoor sprake van verdringing van geschreven tekst?
Inhoud
Als grafisch ontwerper ben je zowel visueel als tekstueel aan het ontwerpen voor een publiek. Binnen het vak beeldcultuur kan je dit beeldcommunicatie noemen. Het gaat er voornamelijk om dat je een boodschap overbrengt in één beeld of medium en meestal met zowel woorden als beelden.
Door de theorieën over beeldcultuur en het gebruik van beeldanalyses ben ik me gaan verdiepen in het geschreven woord ten opzichte van een het visuele beeld.
Is beeld het aan het overnemen van het woord door de groei van het aanbod aan beelden via diverse media en de komst van internet? Je zou kunnen denken dat mensen door dit visueel aanbod minder snel een boek of krant lezen. Is er sprake van deze afname?
Als theoreticus ben je vooral bezig met het formuleren van teksten en als kunstenaar vervaardig je beeld. Dit is een breed spectrum en als grafisch ontwerper speel je met beide elementen. Je maakt belangrijke combinaties die het totaalplaatje tot stand brengen en daarom is dit een belangrijk onderwerp voor mij als grafisch ontwerp student.
Met de focus op de hedendaagse beeldcultuur onderzocht ik of het beeldaanbod groter is geworden en wat de eventuele veranderingen en gevolgen daardoor zijn. Als uitgangspunt voor mijn bronnen nam ik de literatuur van theoretici: Nicholas Mirzoeff en Malcolm Barnard.
Deelvragen:
- Wat valt er onder de hedendaagse beeldcultuur?
- Is het beeldaanbod groter geworden de afgelopen jaren?
- Neemt het ‘woord’ af door de toename van beeld?
- Wint het beeld van het woord?
- Heeft het beeld het woord nodig?
- Wat zijn de veranderingen van de beeldcultuur en de daarbij horende gevolgen?
(Postman vs. Stephens)
Wat valt er onder de hedendaagse beeldcultuur?
Volgens auteur Malcolm Barnard is beeld in de beeldcultuur de enorme variëteit van zichtbare twee- en driedimensionale dingen die door mensen geproduceerd en geconsumeerd worden. Ter verduidelijking voegt hij ook nog toe: alle soorten beeldende kunst en dingen als gezichtsuitdrukkingen, mode en tatoeages.
Ook de Amerikaanse theoreticus Nicolas Mirzoeff verdiept zich veelal in de beeldcultuur en heeft ook zijn definities over wat beeldcultuur is en wat daarbij hoort. Hij formuleert beeldcultuur als een combinatie van kunstgeschiedenis en mediatheorie. Door deze benaming ontstaat er een nieuw breed vak van visuele technologieën met een zekere gelijkwaardigheid. Denk aan: olieverfschilderijen, websites, amateurkiekjes, televisiebeelden, krantenfoto’s als onderdelen van de beeldcultuur.
Beeldcultuur als een academisch onderwerp is een vakgebied bestaande uit een combinatie van culturele studies, kunstgeschiedenis, kritische theorie, filosofie en antropologie. En focust op aspecten van de cultuur die afhankelijk zijn van visuele beelden.(Malcolm Barnard p. 2, Nicholas Mirzoeff p. 3, 4, Anke Coumans)
Onderzoek
Is het beeldaanbod groter geworden de afgelopen jaren?
Door technologische ontwikkelingen is productie en reproductie en de distributie van beeld enorm vergroot. De komst van het digitale scherm heeft ervoor gezorgd dat deze verspreiding vele malen sneller gaat. Digitalisering van beeld door bijvoorbeeld camera’s en scanners in combinatie met het internet is dus wel degelijk een van de oorzaken dat beeld is toegenomen.
Dit is echter niet altijd nieuw beeld. Veel beeld is hetzelfde maar het heeft een groter bereik en er wordt meer gedeeld.
Door die verspreiding is onze beeldende kennis vergroot. We zien en leren meer van de wereld door foto’s en video’s zonder dat we er echt hoeven te zijn. In die zin is de vergroting dus positief. Door toegenomen technische ontwikkelingen kunnen we ook beeld maken van iets wat niet met ons eigen oog waar te nemen is, bijvoorbeeld microscopisch of colonoscopisch beeld.
Ons visueel domein is dus voornamelijk vergroot door deze ontwikkelingen. Ook kan je zeggen dat de kwaliteit van bepaald beeld is verhoogt als het aankomt op bijvoorbeeld: ‘infographics’. Ingewikkelde structuren en kwesties worden gevisualiseerd, en inzichtelijk gemaakt in bijvoorbeeld diagrammen, schema’s of infographics. (Sander van Heerde, Frits Gierstberg, Warna Oosterbaan, p. 9)
Neemt het ‘woord’ af door toename beeld?
Het is moeilijk te zeggen of door het toegenomen beeld het geschreven woord is afgenomen, maar je kan wel concluderen dat door de komt van bijvoorbeeld infographics veel woorden niet meer nodig zijn om datgene uit te leggen.
Het is bewezen dat het gemiddeld aantal uren wat een mens besteedt aan lezen is afgenomen en het aantal uren voor een televisie of computerscherm is toegenomen. Ook dagboeken en reis verslagen worden verdrongen door fotoalbums. Ook is het bewijs terug te zien in het voortgezet onderwijs. De illustraties in de schoolboeken is aanzienlijk meer dan twintig jaar geleden. En dat is in plaats van de tekst. (Mirzoeff, p. 8)
Wint het beeld van het woord?
Hoe ver gaat de verdringing van die tekst? Het lijkt er soms op dat je met beeld meer vertelt, dat is deels waar. Maar het gaat vaak om de snelheid van begrip van de betekenis van het beeld. Met een beeld is er vaak meteen een gevoel gezet, maar soms kan dat gevoel ook een verkeerde indruk of wending geven en is er wel degelijk tekst nodig om het te onderbouwen en betekenis te geven. Bijvoorbeeld de gebeurtenis van de aanslag op het WTC in New York op 9 september 2001. De gebeurtenis had een hoog visueel gehalte. De beelden waren erg treffend en zitten nog vers in ons geheugen geprent. Het waren schokkende beelden en het leek bijna op een film. Zoiets blijft lang hangen, als visueel geheugen. Maar toch was er tekst nodig om deze gebeurtenis uit te leggen aan de mensen. Want waarom stonden die twee torens in brand? Wat was er gaande? Waar kwam dat vandaan? Mensen hadden erg behoefte aan duidelijkheid en die kon alleen verkregen worden uit geschreven tekst. Er zijn in die tijd nog nooit zoveel kranten verkocht in Amerika en dan ging het niet alleen om de foto’s van de rokende torens, maar omdat men wilde lezen over de oorzaken van de ramp. De torens zijn als het ware het icoon van de ramp en de tekst: ‘America under attack’ geeft het icoon de betekenis. En die betekenis is in dit geval onmisbaar.
(Oosterbaan, p. 16)
Heeft het beeld het woord nodig?
In het geval van 9/11 heeft het beeld wel degelijk de verwijzing nodig naar het woord. Het woord geeft betekenis aan het beeld en deze zijn onafscheidelijk. Dat komt omdat het een multidisciplinaire interpretatie heeft. In dit geval had het ook om iets anders kunnen gaan dan een terroristisch aanslag op Amerika. Deze tekst geeft het beeld in dit geval een diepere laag en heeft het dus nodig.
In de semiotiek kan je het ook anders bekijken. Als je het hebt over verwijzen spreek je van verwijzen naar de werkelijkheid. En dan verwijst een foto beter naar de werkelijkheid dan een woord. Een woord is een symbool en lijkt niet op de werkelijkheid waarnaar ze verwijzen. Foto’s onderscheiden zich door hun indexicaliteit (verwijzing) en zijn daardoor voor een grote groep te begrijpen want ze hoeven niet dezelfde taal te kennen.
(Charles Sanders Peirce p. 132, Barnard, Mirzoeff p. 17)
Wat zijn de veranderingen van de beeldcultuur en de daarbij horende gevolgen?
Neil Postman versus Mitchell Stephens
Volgens de hierboven genoemde iconofoob Postman en iconofiel Stephens is er een ware explosie gaande binnen de beeldcultuur en dreigt het beeld het over te nemen van het woord.
Hierbij is Postman ervan overtuigd dat de overname van beeld resulteert in de vervlakking van de cultuur. Stephens ziet dat anders en zegt dat de elektronische videotaal juist een nieuwe mogelijkheid is voor intellectuele expressie.
Volgens Postman bevorderd het geschreven woord rationeel en abstract denken, en met beeld kan men slechts emotie communiceren. Woorden vragen om een actieve verbeeldingskrachten van de lezer wat goed is voor de ontwikkeling van de mens, en bewegende beelden zoals televisie zouden een passieve en consumptieve houding stimuleren. Ook ziet Postman een televisie puur als een kostbaar product waaruit men kennis vergaart, terwijl pen en papier toegankelijk is voor iedereen.
(José van Dijck, Neil Postman, p. 38, 44)
Mitchell Stephens een mediahistoricus heeft het tegenovergestelde standpunt van Postman. Hij ziet de opkomst van video en de groei van internet als een verrijking van de huidige cultuur. Films vragen net zoveel verbeeldingskracht als romans en de kracht is juist dat je met een rationeel script de verbinding kan maken met de emotionele elementen van het bewegend beeld. Plus, je kan er muziek en geluid aan toevoegen. Er komt dus ruimte voor een nieuwe beeldtaal door de komst van bijvoorbeeld de digitale camera. Het vereenvoudigd en democratiseert juist de productie van beelden, en dat deed pen en papier in de vorige eeuwen. (van Dijck, Mitchell Stephans, p. 45)
Conclusie
Veel verschillende theoretici geven hun mening over wat ze denken over beeld in de hedendaagse cultuur, wat het volgens hen inhoud en wat de invloeden zijn door de veranderende beeldcultuur. Ik ben veel te weten gekomen over de verschillende visies maar ook geconcludeerd dat het een enorm lastig onderwerp is om een goede uitspraak over te doen.
Het beeld hoef je niet als meer te beschouwen dan tekst maar je moet je er niet tegen verzetten. En dat geld ook andersom. Ze zullen elkaar altijd nodig hebben, en ook wij hebben beide nodig om ons verder te ontwikkelen. Als je spreekt over de opmars van beelden dan kan je al spreken over 500 jaar geleden. Dat er steeds nieuwe dingen bijkomen is logisch, je kan het zien als goed of slecht maar is altijd in balans, en dat is juist heel fijn. We geven misschien te snel digitale apparatuur de schuld van intellectuele teloorgang. Wij hebben het gecreëerd en je kan zelf bepalen hoe en of je het gebruikt. Je kan alles beheersen en op een kritisch manier inzetten. Ook nieuwe media, apparatuur en andere producten. Maar je moet je er vooral niet van afkeren, want dat kan je ook zien als een teloorgang van je eigen ontwikkeling als mens.
Mijn mening over de relatie van beeld en tekst binnen beeldcultuur is na dit onderzoek aangescherpt. Als grafisch ontwerper is het belangrijk om je bezig te houden met ontwikkelingen van de beeldcultuur. Een affiche moet met zo min mogelijk elementen een boodschap overbrengen, maar een nieuwsartikel vraagt om meer elementen als uitleg en dat is niet erg. Er bestaat per definitie geen goed of slecht als het gaat om het inzetten van beeld of tekst. Dit is voor elke situatie anders en zal in dat geval altijd onderzocht en getest moeten worden.
Ik denk wel dat het kijken naar beeld sterk is veranderd door de grote toename van beelden. De beeldeducatie ligt wat dat betreft misschien achter op de groei van beeld en de verandering van de beeldcultuur.
Dit laatste is een onderwerp waar ik me in de toekomst meer op zal gaan focussen.
Loes Claessens
18.06.2013
Bronnen:
Scripties:
Anke Coumans, Sociale Semiotiek, kritische reflectie op hedendaagse beeldende praktijken, 2005
Literatuur:
José van Dijck, Frits Gierstberg en Warna Oosterbaan, Plaatjes maatschappij (Essays of beeldcultuur), NAi Uitgevers, Rotterdam 2002
Malcolm Barnard, Approaches to Understanding Visual Culture, Palgrave New York 2001
Mitchell Stephens , The Rise of the Image the Fall of the Word, Oxford University Press, New York 1998
Neil Postman, Amusing ourselves to Death, Public discourse in the Age of Show Business, Penguin, New York 1985.
Nicholas Mirzoeff, An Introduction to Visual Culture, Routledge, London/New York 1999
Nicholas Mirzoeff (red.), Visual Culture Reader, Routledge, London /New York 1998
De Pater, Wilhelmus Anthonius & Swiggers, Pierre, Taal en Teken: een historisch-systematische inleiding in de taalfilosofie, Van Gorcum 2002
Internet artikels:
Marianne Vermeijden, Woord wint van beeld, (NRC boeken) http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/woord-wint-van-beeld, geraadpleegd: 13 juni 2013
Sander van Heerde, Beeldcultuur, (Sander van Heerde.nl) http://www.sandervanheerde.nl/writings/beeldcultuur.aspx, geraadpleegd: 13 juni 2013